De groene blues

GroenOk, het is officieel; vandaag heb ik een nieuw dieptepunt bereikt. Het schouwspel dat voor me op de kast staat is in en in triest. De tulpen die ik twee dagen geleden in huis heb gehaald, zijn zo goed als dood. Starend naar de treurig voorover hangende roze en paarse kopjes besef ik nog maar een keer dat ik niet geboren ben met groene vingers.

Ik houd wel van de natuur. Echt hoor. Ik geniet er elke dag van. Hoe de natuur verkleurt met de seizoenen, hoe onze (speciaal daarop geselecteerde) planten groen blijven in de winter, hoe de eerste knoppen in het voorjaar weer in de bomen komen. Ik vind het heerlijk om ’s ochtends in alle rust een wandeling te maken en te kijken naar de kleuren, te luisteren naar de vogels en te ruiken welk seizoen er in de lucht hangt. Op het balkon van ons vorige onderkomen stonden altijd potten vol met zomerbloeiers en toen we ons rijtjeshuis kochten, keek ik ernaar uit om onze tuin zo leuk mogelijk aan te kleden. Zeker als het voorjaar aanbreekt, krijg ik enorme drang om gezellige bloemetjes en kleurige planten te kopen. Dat aanschaffen, dat gaat me prima af. Maar dan komt de volgende fase; het klaarmaken van de tuin om de plantjes er daadwerkelijk in te kunnen zetten. Onkruid heeft de maanden ervoor zijn best gedaan om op elk vrij plekje boven de grond uit te komen. En dat beperkt zich hier niet tot een paar kleine sprietjes. Hele struiken zijn er uit de grond geschoten. Tijdens het verwijderen van dit groene spul, kom ik de eerste beestjes tegen. Gewoon onschuldige diertjes als mieren, pissebedden en wormen. Maar toch krijg ik bij de aanblik van een hele kolonie van die pissebedjes behoorlijk de kriebels. Kunnen ze niet gewoon een tuin verder gaan zitten? Tegen de tijd dat het stukje grond klaar is om van mijn gekleurde bloemetjes te worden voorzien, zijn mijn handen zwart, mijn nagels gebroken, zit er aarde in mijn haar en heb ik pijn in mijn knieën. Echt heel leuk hoor zo’n tuin! Maar vooral als ik mijn handen er maar niet aan vuil hoef te maken.

Mijn liefde voor groen kent echter geen grenzen. Binnen in huis moet er ook altijd wat groens aanwezig zijn. Kamerplanten zet ik met grote zorg in een pot en daarna; groeien maar. Zou je zeggen…, maar ook hier zijn er – onder mijn groene toeziende oog – al diverse exemplaren van gesneuveld. Te kleine pot, te veel water, te weinig water, te veel licht, op een tochtige plek. Pfff….dat groene leven van mij gaat niet over rozen. Toch lijken me die rozen de meeste makkelijke optie; een bos bloemen moet ik toch in leven kunnen houden? Dus twee dagen geleden kocht ik twee bossen. En dan heb ik het niet eens over iets speciaals. Geen bloemen waarvan de steel schuin moet worden afgesneden, waar lauwwarm water of speciale voeding bij moet. Nee, gewoon een bos oer-Hollandse tulpen. Uit de verpakking halen, even bij laten komen en in een laag water zetten. De aanblik van de nog dichtgeklapte bloemblaadjes gaf me al een echt voorjaarsgevoel. En nu 48 uur laten hangen de koppen naar beneden. Geen leven meer te bekennen. De boodschap die ze afgeven, komt keihard bij me binnen. Als ik met zekerheid iets groens in mijn leven wil, zal ik het met onkruid moeten doen. Overleefd alle seizoenen en gegarandeerd onderhoudsvrij.

4 Responses to “De groene blues”

  1. Heeeerlijk! En helaas… zo herkenbaar! Maar Von, waren het nou tulpen of rozen?

  2. Mooi geschreven! En daarom heb ik geen plant in huis en geniet ik net als jij van de natuur buiten. De achtertuin is inmiddels een oerwoud.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.