Mama heeft een foutje gemaakt…
“Mama heeft een foutje gemaakt”, klinkt het vanuit het niets op de achterbank. En voor de zoveelste keer deze week zeg ik (licht zuchtend) terug dat ‘mama inderdaad een foutje heeft gemaakt’.
Alhoewel dochterlief waarschijnlijk nog niet weet wat het letterlijk betekent om fouten te maken, heeft ze deze zin klakkeloos van me overgenomen en eindeloos op repeat gezet. Heel fijn…
Not. Want ook al weet ik wel dat fouten maken mag en het een heel normaal verschijnsel is in een leven waarin je verder wilt komen, vind ik het niet leuk om deze woorden de hele dag naar me toegeworpen te krijgen. Zelfs niet uit de mond van een kind van twee.
Mensen die mij kennen, weten dat. Ik ben perfectionistisch aangelegd en dat betekent dat ik alles graag goed doe. Het liefst zelfs meer dan goed.
Op school stond een zes voor mij niet voor een voldoende en besteedde ik veel meer dan de gemiddelde tijd aan mijn werkstukken en studie. Achteraf vraag ik me wel eens af waarom, aangezien niemand me ooit meer naar een eindcijferlijst van een school heeft gevraagd, maar voor mij voelde het op dat moment als ‘moeten’.
Van perfect naar goed
Het streven naar meer dan goed liep als een rode draad door mijn leven. Niet alleen in mijn studie, maar ook in sporten, hobby’s en dagelijkse bezigheden moest alles net dat beetje extra hebben.
Het huis moest minimaal één, maar het liefst twee keer in de week van boven naar beneden helemaal zijn afgestoft. Als ik me had voorgenomen om de perfecte taart te bakken voor een verjaardag, dan moest dat ook gebeuren. Ook al had ik er eigenlijk niet voldoende tijd voor. Hij moest dan niet alleen lekker zijn, maar er ook nog eens perfect uitzien. Anders baalde ik.
Inmiddels zie ik dat perfecte niveau niet meer als mijn ultieme doel. Ik moet minder van mezelf en mag dus meer ‘fouten’ maken. Dat geeft me meer rust en tijd voor andere dingen.
Schoonmaken doe ik nog steeds, maar als er een stranddag lonkt, gaat dat nu echt voor.
Helemaal perfect is dus niet meer mijn streven, maar ‘goed’ is dat wel. En als ik de dingen dan een keer niet goed doe; in mijn ogen of die van een ander, dan baal ik toch. Eroverheen stappen is iets wat ik moeilijk kan. Dat duurt even.
Vallen en opstaan
Toch weet ik dat ik nu ben wie ik ben mede dankzij dat vallen en weer opstaan. Voor mijn dochter geldt dat in deze fase soms nog letterlijk, maar ook de figuurlijke valpartijen wil ik haar meegeven.
En dus biechtte ik haar vorige week op dat ik een foutje had gemaakt. We raapten namelijk eikeltjes op in het bos. Uit een soort van automatische piloot noemde ik ze echter beukennootjes.
Mijn kind is een spons en een papegaai in één, want ze neemt nieuwe woorden klakkeloos van me aan en ze zegt ze voortdurend na.
Nadat ze voor de zoveelste keer een ‘beukennootje’ opraapte en dat trots aan me vertelde, vond ik het tijd om het toch maar even recht te zetten (anders maakt ze straks op school haar juf nog uit voor leugenaar). Ik vertelde haar dat ik ‘een foutje had gemaakt’ en ‘dit geen beukennootjes waren, maar eikeltjes’.
En nu zit ik dus met een peuter op de achterbank, die haar vondsten uit het bos -ondanks mijn uitleg – nog steeds beukennootjes noemt, maar nog wel heel goed weet te herhalen dat ‘mama een foutje heeft gemaakt’.
Ik zucht….En glimlach tegelijk. Want ja, je hebt gelijk schat. Mama heeft een foutje gemaakt. En ik hoop er oprecht nog heel veel te maken. Dat betekent namelijk dat ik verder ben gekomen dan waar ik nu sta. Veel verder.
Gelijk hebben en gelijk krijgen !
Haha, zo is het Jan Piet :)! Mama gaat nog heel veel foutjes maken 😉
Leuke blog Von!
Dank je wel Bart! 🙂
Heel eerlijk! Leuk om te lezen. Het laat mij glimlachen 🙂
Leuk om te horen 🙂 Dank je wel!